Postbus 243 06 15 09 24 48
1200 AE Hilversum jj@janjoling.com

Schadeonderzoek

Dat het woord schade als synoniem van het woord nadeel wordt gezien, lijkt de wet te bevestigen in artikel 6:95 BW: de vergoedingsplicht omvat ‘vermogensschade en ander nadeel’. Met het laatste wordt gedoeld op smartengeld. Artikel 6:96 BW verduidelijkt wat onder vermogensschade moet worden verstaan: de gederfde winst of het geleden verlies als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een (rechts)persoon aansprakelijk kan worden gehouden. Bovendien geldt volgens dit artikel als vermogensschade: de redelijke kosten ter beperking of voorkoming van schade, ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, alsmede de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Hiermee is de inhoud van het begrip vermogensschade in grote lijnen bepaald. Om het onderscheid aan te geven tussen 1) door personen, 2) aan zaken en 3) in de vorm van winstderving of verlies geleden vermogensschade, worden de volgende drie schadecategorieën onderscheiden: 

 

Personenschade: een verzamelbegrip voor letsel- en overlijdensschade.

Zaakschade: de schade als gevolg van beschadiging, vernietiging of verlies van een zaak. De vermogensschade betreft dan waardevermindering of herstel- of vervangingskosten.

Zuivere vermogensschade: hiermee wordt de vermogensschade bedoeld die niet is terug te voeren op personen- of zaakschade. Het gaat dan derhalve om ‘zuivere geldschade’, oftewel om verlies van geld in de zin van winstderving of geleden verlies, leidende tot een vermindering van het vermogen.